frame acceptance

Door Emile Mazerant 

In en rondom onze organisaties worden we regelmatig voor uitdagingen geplaatst die steeds vaker complex zijn van aard. Uitdagingen die mogelijk niet eens alleen ons toebehoren, maar een beroep doen op onze rol binnen het grotere, en complexere geheel van een keten, een sector, een systeem of een hele maatschappij. Uitdagingen die we niet altijd meer opgelost krijgen met onze oude manier van denken en werken. En zelfs niet met onze bestaande manier van innoveren en aanpassen aan de veranderende wereld. De antwoorden die we ooit formuleerden op hoe we de uitdagingen toentertijd zagen, de betekenis die we eraan gaven en die zichtbaar zijn geworden in ons wat en ons hoe, onze producten en diensten, onze taal en ons beleid en in de vorm van onze processen en organisaties, passen niet langer op de verander(en)de wereld en leveren steeds vaker niet de gewenste uitkomsten. Die complexe uitdagingen vragen van ons om onze (georganiseerde) kniereflexen te bevragen en op een andere manier naar de situatie te kijken. Het een nieuwe betekenis te geven (‘wat is er aan de hand?’) en een nieuwe rationale (‘hoe zouden we daarmee om kunnen gaan?’). En daarmee dus ook een aangepaste manier van innoveren en aanpassen (‘hoe gaan we dat organiseren?’).

 

In eerste instantie gaan vaak slechts enkelen daarin voorop. Vooruitgeschoven vanuit – of vooruitgelopen op – onze bestaande organisaties om in een proces samen met anderen ideeën te bedenken die een antwoord bieden op de uitdaging zoals we deze op dat moment zien. Op zoek naar ideeën om goed om te gaan met voor ons nieuwe uitdagingen, zoeken en ontdekken zij (innovatie- en transitiemanagers, ontwerpers, etc.) een andere manier van kijken naar de uitdaging. Geven daarmee het vraagstuk een nieuwe betekenis. Er ontstaan nieuwe antwoorden voor het hoe en het wat, die vanuit die nieuwe manier van kijken volstrekt logisch zijn. En niet zelden verwachten we dat de nieuwe ideeën haast als vanzelf opgepakt gaan worden binnen de context van de organisatie. Het zijn immers hele goede ideeën. Toch? Soms spreken we dan over het creëren van draagvlak voor het idee zelf, wat niet zelden resulteert in steun, maar niet zozeer in wil. Het resultaat van een veelal cognitief- en/of onderhandelingsproces, waarin functionele machtsverhoudingen ook nog wel eens een rol spelen. Regelmatig is het ook nog eens de ‘hoe’ die ontbreekt.

 

Nieuwe ideeën die voortkomen uit een creatief proces, waarin nieuwe manieren van kijken naar het probleem zijn onderzocht en ontwikkeld, worden niet zonder meer intrinsiek gemotiveerd geaccepteerd en omarmd door de relevante spelers binnen het proces en in de context waarin het proces zich afspeelt. Voordat deze actoren, die nog op de voor hun bekende manier naar het probleem kijken, denken en handelen, de nieuwe ideeën ook volstrekt logisch vinden, deze intrinsiek gemotiveerd oppakken, eigenaarschap voelen en op een ondernemende manier verder brengen, is er vermoedelijk meer nodig dan het pitchen van die mooie en veelbelovende ideeën. Maar wat dan?

 

Als we beter zouden begrijpen welke factoren een belangrijke rol spelen in het geaccepteerd en omarmd krijgen van nieuwe manieren van kijken naar complexe uitdagingen in hun context, zouden we mogelijk beter in staat zijn om de nieuwe ideeën die hier uit voortvloeien geaccepteerd, omarmd en daarmee sneller, effectiever en intrinsiek gemotiveerd geïmplementeerd te krijgen in de praktijk. In andere woorden, dan kunnen we met minder geduw en getrek en vooral met meer plezier de uitdagingen die voor ons liggen aangaan. Waarmee we onze producten en diensten, onze processen en organisaties, systemen en sectoren, effectiever aanpassen aan wat een veranderende, steeds complexere wereld van ons vraagt.

 

Soms is dit als impliciete kennis en vaardigheid aanwezig in de praktijk. De theorie duidt dit nog niet. En hier zit de wetenschappelijke uitdaging die ik ben aangegaan.

 

Wat is er nodig om de nieuwe betekenis die we aan een uitdaging en haar context geven gedeeld, gevoeld en geleefd (?) te krijgen door de actoren die het meest relevant zijn voor de implementatie van de nieuwe ideeën? Welke factoren zijn daarop (het meest) van invloed? Op welke manieren speelt de sociale dynamiek binnen en rondom het innovatieproces daarin een rol?

 

Met mijn promotieonderzoek wil ik bijdragen aan het expliciteren van deze veelal impliciete praktijkkennis. En deze kennis inbedden in design- en innovatiemethodologieën. Met die kennis kunnen we de innovatie- en transitieprofessionals en de ontwerpers van nu en van de toekomst bewustmaken van het belang en de werking van deze factoren. Daardoor zouden we we al veel eerder in het innovatieproces kunnen inzetten op een snelle en effectieve omarming van nieuwe manieren van kijken naar de uitdaging door die actoren die voor de implementatie van de nieuwe ideeën het meest relevant zijn.

 

Ik ben geïnteresseerd in succesverhalen en niet-zo’n-succesverhalen over het geaccepteerd krijgen van nieuwe manieren van kijken naar complexe vraagstukken en de ideeën die daaruit voortvloeien. Ook ben ik op zoek naar organisaties, afdelingen, teams en/of professionals die voor tegen een financiële bijdrage op de eerste rij willen zitten tijdens dit onderzoek. Kennisdeling kan in de vorm van masterclasses, workshops, lezingen, etc. Vorm en omvang van de bijdrage en de kennisdeling zijn uiteraard bespreekbaar en in staan in verhouding tot elkaar. Denk je dat je me verder kunt helpen met je ervaringen, of kun je me verbinden aan anderen die dat zouden kunnen? Of wil je als eerste de inzichten meenemen in je eigen ontwerp- of innovatieaanpak? Laat het me dan even weten!